30 Het ging als in den roman van »De schoone Gi- nevra" »dien dag lazen wij niet meer." De volgende dagen waren toonbeelden van conster natie en gouden uniformenwat was de oorzaak van het inzweigen van den ganschen inhoud van die waterkaraf, en van dat korte: »Ja, Majoor!" op de vraag: »wat onderwijst U?" Altemaal diezelfde consternatie. En het geschiedde in die dagen dat er stapels cahiers van zekere cadetten naar zeker bureau gingen, en het geschiedde evenzoo, dat enkele in den oorspron- kelijken staat van ingewikkeldheid en vastgebonden- heid terugkwamen. Eindelijk mochten we in de receptiezaal komen om klachten in te dienen. Er kwam niemand. Waarom? Omdat er geen klachten waren Dat zal ik nooit beweren. Een hel derder verstand, dan het mijne, zou noodig zijn om de vraag op te lossen, of er al dan niet recht tot klagen bestond, maargenoeg, er kwam nie mand. Daarna verviel alles tot de oude toestanden, tot wanhoop en verdriet voor den man van de witkwast.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 108