31 IX. WAT EEN NIET NIEUWSGIERIGE LEZER ZAL OVERSLAAN. Na zooveel vertellen Ivan ik er onmoog'lijk een punt achter stellen En het er eenvoudig bij laten, Zonder even over me zeiven te praten. Nu hoor ik je zeggen: dat 's een egoïst, En ik antwoord volmondig: Zoo is 't. Of dacht je soms, dat ik dat niet wist? Want daarom alleen heb ik een stukje geschreven. Zonder dat, was mijn pen in de kast gebleven, En ik had zooveel woorden niet vuil gemaakt, Maar reeds bij den titel mijn opstel gestaakt. Is er nu iemand die iets van mijn gekkenpraat, Op de tegenwoordige toestanden zinspelen laat, Dan zeg ik ronduit: »mijn beste maat, Je bent om den drommel niet vreeselijk slim, Want ik speel immers maar Chineesche schim." Eindelijk heb ik U nog één ding te verzoeken Lees den Almanak niet zooals andere boeken, Want als je qua recensent, Er heel lang over pent, Dan zeg ik: »je bent Een vervelende vent." En ik wou dat je met je neus er uit was gebleven, Want mijn stukje is alleen maar voor de ui geschreven; Bovendien stel ik me niet aan je oordeel bloot Want in dat geval maakte je me misschien wel dood, En daarvoor is de aardbol me nog te groot. Misschien schrijf ik later nog wel eens voor mijn brood, Maar vooreerst is daarvoor nog geen nood, Want de wereld maakte me voorloopig »asymptoot." J. M. v. KL ■s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 109