36 Was liet deze gedachte, die ons bezighield, of stemde de duisternis ons stil; of werkte misschien het vale maanlicht, versterkt door slechts weinige sterrenzoo krachtdadig op ons in Wij wisten het niet, ten minste wij zeiden het niet. Hoe het ook zij wij zetten stilzwijgend onze wandeling voort. We hadden de stad bijna weder bereiktnog ééne wending en een gedeelte van het inwendige zou voor ons liggen. Op dat punt gekomen, blonken reeds uit de verte ons verschillende lichten tegen; maar die alle werden verduisterd door het licht dat stroomde uit de hooge vensters van een kerkgebouw. Het was een Room- sche kerk, ongeveer aan den uitersten rand der stad gelegen. Ze was niet groot; een klein torentje ver hief zich boven het eigenlijke kerkgebouw, dat reeds boven de omliggende huizen uitstak. De eentonigheid der avondstilte doorbrekend klon ken plechtig uit dien toren de tonen eener klok, welke de vromen ter kerke riep. Onwillekeurig zagen wij elkander aan, als hadden we allen het voorstel te doen onze schreden daarheen te wenden. Werke lijk besloten wij die kerk te gaan bezoeken. Door den pas wat te versnellen waren wij weldra aan het doel en we bestegen enkele trappendie ons toegang tot het gebouw verleenden. Hoewel ons in de duisternis een vrij helder licht uit de kerk tegen- blonkwas de ruimte voor het grootste gedeelte slechts zwak verlicht, en het was mij als lag over alles een geheimzinnig waas gespreid; slechts het altaar in de verte baadde zich in eene zee van licht. Het eerste, dat mij niet ver van den ingang trof, was een man, wiens schamel kleed toonde, dat hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 114