39
ducli het was als of er iets tusschen hen en mij
inlag, een iets dat ik niet kon, zelfs niet wilde
verdrijven. Ik wist niet en zag niet juist wat ze
deden; dit gevoegd bij het koor, de omgeving
en verlichting vormden een geheimzinnig geheel,
dat op een ieder indruk maakt bij het binnentreden
eener Roomsche Kerk. Het was mij als toen ik voor
het eerst een opera bijwoonde: ik bewonderde de
pracht van hetgeen ik zag, maar begreep niets en
deed zelfs geen moeite om iets te begrijpen. Dat alles
maakte dus ook op mij een diepen indruk en het
geheel werkte samen om mij te doen vergeten dat ik
me in een kerk bevond. Mijne gedachten dreven dan
ook verder en verder af en eindelijk immers het is
niet de maandie haar helder licht naar binnen zendt
Neen, een helderder licht, waarvan de zon slechts
de bron kon zijn, verspreidde zich om mij heen: de
koude steenen verdwenen onder mijne voetenik zag
geen muren, geen pilaren, geen altaar; ook het dak
boven mij was niet meer
Helder was de dagde zonnestralen beschenen vrien
delijk een heerlijk landschap, dat zich voor mij uit
strekte. Van de berghelling af. waarop ik mij bevond,
had ik een vrij ruim uitzicht op het omliggende ter
rein: vruchtbare velden strekten zich zeer ver voor
mij uit, doch de gewassen, welke daarop groeidenwa
ren niet die, welke ik dagelijks zag; hier was een
rijstveldginds was het suikerriet, reeds eenige voeten
opgeschoten; alles droeg de kenmerken van in een
tropisch gewest te zijn opgegroeid en deed mij de
streken herkennen, waar ik het eerste levenslicht zag.
Ik bevond mij in het Insulinde, waarheen ik eerlang