42 Zoo ook een scherm voor zonnig weder, Een Zonnescherm destijds genoemd, Droeg menversierd met kant en veder 't Werd wijd en zijd om 't zeerst geroemd. Datzelfde sieraad ziet men heden, Nog eveneens op onzen bol, Doch, gaat men zich ter wand'ling kleeden, 't Is: Geef mij toch mijn Perresol. Ook heeft men dubbel nutte dingen Tot beiden evenzeer geschikt. 'k Zou gaarne hier hun lof bezingen, Was slechts de plaats niet ongeschikt. Die dubbelnutte samenstelling Zal men nog dragen lang hierna, Maar, tot Oud-Hollands oorenkwelling, Noemt ieder het een En-tout-cas. Een basque is een zinken plaatje, Heel boven aan den nok van 't dak, Aan 't hoekje van het hout stellaadje, Gemaakt tot steun van 't pannendak. Welnu hoort nu toch naar mijn zangen De dames, in hun wijs besluit, Wat men zoo aan zijn kleed heeft hangen, Ze schelden 't voor een Basque uit. Och Heer! de dames dezer jaren, Hier, boven op hun wandelpak, Ten spijt van alle bedelaren, Yertoonen zij een Bedelzak. Terwijl alzoo de heeren hand'len, Gaan dames bed'len voor pleizïer, Want, ziet men ooit een dame wand'len, Steeds heeft ze een Aumoniere hier.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 120