46
IDEALEN.
IdealenWie is erdie ze nooit gekoesterd heeft
Wie is er, die zich niet eens verplaatst dacht in de
wereld zijner eigene fantazie?
Maar ook, wie is er, die niet met alle krachten
streefde naar het einde van den weg, waarop het
voorwerp zijner verbeelding stondmaar dat hij zuch
tend als een vormelooze massa in rook zag opgaan?
En niet alleen is het de jeugd, die haar luchtkas-
teelen bouwt, ook de man en de grijsaard hebben
hun idealen.
De knaap verlangt naar den tijd, dat hij, evenals
nu zijn oudere broeder, eene plaats, zij het dan ook
slechts eene geringe, zal innemen in de maatschappij.
Maar hij wordt ouder en werkelijk wordt hij nu
evenals zijn broeder door de jongeren benijdmaar
ach, van het aangename zijner nieuwe standplaats
bemerkt hij zoo weinig, omdat hij zich niet meer
kan terugdenken in dien vroegeren tijd, toen hij nog
knikkerde en haasje-over speelde.
Hij heeft zich echter nieuwe idealen geschapen.
Immers, hij is nu geklommen op de eerste sport van
de ladder der wetenschapdie reeds door zoo velen
vóór hem beklommen is, door den eenen sterkge-
spierde tot boven aan, tot bijna aan het paleis der
waarheid en des lichtsmaar door anderen met min
der sterke ledematen tot dat zij moesten ophouden
om uit te rusten en het dan aan te zien, dat hun
kameraden in de hoogte reeds bezig waren de lau
weren te plukken, welke de wijsheid voor de over
winnaars op de hoogere sporten had gehangen.