Kreemoneur.
51
'k Had toen in de Beurs eens gegeten
Met ons vieren zoo'n malschen haas,
Tot hij van het bord was verdwenen
En wij niets meer zagen, helaas!
Maar sedert, ach, lust ik geen haas meer,
En geen soep en geen rijstebrij
Mijn wang is zoo hol en zoo aaklig
En de dokter kijkt zoo naar mij.
Dat komt, wijl mijn harte ineenkrimpt
Van wanhoop en liefde voor haar,
Die ik in mijn droom eens gezien heb.
Daarom ben ik zoo vrees'lijk naar.
VOORHEEN EN THANS.
I.
Lezer, kent ge de stad Kilacadmon?
Kilacadmon is eene groote stad, met vele huizen,
zooals er wel meer zijn.
Maar Kilacadmon bloeide niet, vele huizen waren
onbewoond, en andere waren te groot voor het ge
ringe aantal bewoners, die zij bevatten.
Wat was dan de reden van het verval van die
plaats
Geëerde lezer, ik zal het U zeggen.
De weg, die naar Kilacadmon leidde, was langen
moeilijk, de reis was langdurig en bezwaarlijk, en