Js. Leopold Hz. 71 Maar achde kamp is te ongelijk Gewoon aan 't felste strijden Doet Kuno met één forschen slag Van 't ros den jongling glijden. Een golf van bloed ontstroomt de borst, Die vreeslijk is doorhouwen Waarop de handenblank en teer Zoo vast zijn saamgevouwen. En Kuno duizelt»o Mijn God Voor mij is geen genade! Zij is 't.... o, God, vermoord, vermoord, Die 'k zinloos eerst versmaadde Een naamloos wee doorvlijmt zijn ziel Hij heft haar in zijn armen En nokt met doffe geestenstem: »ErbarmenHeer, erbarmen!" Maar eer de ziel aan 't veege lijf Voor eeuwig gaat ontglippen: Vaarwel, 'kvergeef u," murmlen zacht De bleek bestorven lippen. Breda1877. SCHIETGEBEDJE. Zwarte oogjes, milde lokken, Mondje dat om kussen vraagt, Gulle blikjes, die niet jokken, Van een allerliefste maagd;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 149