74
MIJN TWEE STERREN.
Van alle sterren die er gloren,
En 'k zag er heel wat hier op aard,
Heb ik er twee mij uitverkoren,
Een tweetal mij het meeste waard.
En mocht het wezen, dat haar luister
In glans voor de andren onderdoet,
't Is zeker dat haar zoet gefluister
Mij steeds het harte zet in gloed.
Zij spreken hemdie haar begeeren
Van vrijheid, roem en eer en deugd;
En in den tijd van 't repeteeren
Schenkt haar gefluister moed en vreugd.
Zij maakten mij het rijst-soupétje
Door haar gekeuvel tot festijn.
En de ochtenddrank: melk water", weetje!
Werd door haar toedoen de eêlste wijn.
Haar taal, die voor een sterrenwichlaar
Tot nu toe onbegrijplijk was,
Is den cadet zoo goed verstaanbaar
Als zijn verlofpasen dat 's kras
»'k Wil U 't bestaan dier sterren niet betwisten,
»'t Kan wezen dat ik mij bedroog,
»Maar 'k zag ze nimmer." »Kerellaat je kisten
»Je zoekt mijn sterren veel te hoog".
»Maar waar moet 'k dan dat tweetal zoeken?"
(Een ^politieker" doet die vraag)
»Wel man, je domheid doet me vloeken,
»'t Zijn de twee sterren op den -kraag1'
Scii.