80 allen nu weldie smallegouden strepen op hunne mouwen Ziet ge weldie beiden waren vóór achttien maanden minder knap dan wijen thans zijn ze ons ver vooruit, wat bevordering en dus ook kunde betreft. Vrienden, treurt gij nu niet bij de gedachte, dat gij, die hier kwaamt met het heilige voornemen om uwe beste krachten aan den dienst van het vaderland te wijden, zoo diep gezonken zijt en zoozeer te kort zijt geschoten in hetgeen ge U toen tot uw eersten plicht steldet? Beschouwt thans de mouwen uwer eigen kleederen en weent, want ze zijn effen en onversierd. Doch meent nu niet, dat ge thans uw ongeluk in zijn ganschen omvang kent. Meent niet, dat ge thans geheel overtuigd zijt, hoe ge al uwe goede voornemens van vroeger zelf hebt opgeofferd aan traagheid en onbezorgdheid. Neen, wilt ge alles in zijn geheel beseffen, neemt dan deze beide portretten (en hij overhandigde zijnen vijf strijdmakkers een ander tweetal). Ook deze zijn U niet geheel onbekend. Het zijn twee dergenen, die in het verloopen jaar examen hebben gedaan voor het laagste studiejaar, doch evenmin als de hierboven bedoelde personen zich in een gelukkigen afloop mochten verheugen. Ook zij gingen toen als adspi- rant-onderofficier in dienst bij het Nederlandsche leger, en hoewel ze in September blijken gaven meer dan twee jaar bij ons achter te staan in kennis en ont wikkeling des verstands, hebben zij dit alles in minder dan zes maanden tijds ingehaald, want zij zijn ruim acht dagen geleden tot korporaal aangesteld; en ge looft mij als ge soms met uwe familie wandelende, hen hier of ergens anders mocht tegenkomen, dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 158