LXV
tigheid, die in jaren niet gebeurd was. Aan den
tweeden luitenant der genie A. E. von Brücken Fock
werd in tegenwoordigheid van zyne kameraden aan
de Academie de Eereprijs uitgereikt. Juist gezien
daar, recht tegenover onze gelederen, moest die prijs
worden uitgereikt, daar moest getoond worden dat
Nederland weet te beloonen.
Den lsten October kwamen de '2 jongste jaren
aan. De corridors werden nu weder bevolkt en de
amusementzaal was nu niet meer zoo doodsch en zoo
ledig.
Door het grooter aantal cadets werd natuurlijk
ook het personeel verbonden aan de K. M. A. aan
zienlijk vermeerderd, daar er nu ook les wordt ge
geven in vakken, die vroeger in de hoogste studiejaren
van eene hoogere burgerschool werden onderwezen.
Tegelijk met de nieuwe cadetten kwamen echter
allerlei nieuwe zaken, zoowel aangename als onaan
gename. Vooreerst werden er drie compagnieën gefor
meerd, ieder van ongeveer vijftig man sterk; vroeger
toen het aantal cadetten nog geringer waswas er
slechts ééne. Deze nieuwe indeeling maakte natuur
lijk dat er meer sergeants moesten worden aange
steld en de onderhandsche bekendmaking dat er weldra
verscheidene zouden benoemd worden, behoorde zon
der twijfel tot de aangename veranderingen.
De 18de October was dan ook voor ons allen
een dag van spanning. Op dien datum toch was
de uitslag van de benoemingen bepaald. Wij deelden
natuurlijk allen in de agitatie van degenen, die met
recht konden verwachten de gouden chevrons te be
komen. Twaalf verkregen dien graad en wel de
5