Bij het Portret. Aan Haar, de onsterfelijke Vrouwe, De Koningin van Nederland Blijft onze natie lang nog denken, Verbonden door den liefdeband. Waar and'ren wisten te overwinnen Door grooten geest of oorlogslust, Daar wist Zij de armen te beminnen, In 't Nederland van vrede en rust. En wie eischt meer ons aller hulde? Die werelden verovren kon Of die, waar Zij haar hulp kon brengen, De harten door haar liefde won Zoo ik U een krans mocht vlechten Dan werd ze wit en blauw en rood En ik omkranste die drie kleuren Met zwart, het rouwfloers voor Uw dood. Het wit zou majesteit bedoelen Het blauw Uw liefde, zuiver, rein, En 't rood zou onze vuur'ge liefde Voor onze Koninginne zijn. H. ~}<X~ Ti ■■i"*/vw\/VWw

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 81