6 In dien tijd deed ik mijn admissie-examen voor de Academie, en kreeg eene aanstelling van het oorlogs departement. Oik heb ze later dikwijls in de handen genomen en mij zeiven afgevraagd: Heeft dit papier over mijn geluk of mijn ongeluk beslist? De zalige tijd van verlof was voorbij en op zeke ren zonnigen, doch wel wat winderigen morgen stond de ondergeteekende als een standbeeld op een dier kleine stoombooten, die toen nog tusschen Rotterdam en Mallegat af- en aanvoeren. Ik dacht of liever ik mijmerde over alles, zooals ieder doet, die op een stoomboot het land heeft. Mijn afscheid stond mij nog levendig voor den geest. Ik had het kort ge maakt, want een jongmensch wekt niet gaarne zijn gevoel op, vooral niet wanneer hij het ouderlijk huis verlaat. Welnu, het was mijn eerste stap in het leven en ik beken het gaarne in stilte had ik een waterlander weggeveegd, die zich ongemerkt in mijn ooghoek was komen dringen. O, neen! het is geene flauwheid, wanneer men zich vreemd gevoelt bij zulk een vertrek. Het is waar, het was niet voor altijd, maar toch, de ouder lijke woning is ons zoo lief geworden en de wereld is zoo ruim Het water kabbelde langs de boot, ik zag er het voorspel in van een ruim leven (het was blauw blauw is de kleur der liefde dacht ik daarom ook aan den laatsten tijd?) en daarboven scheen de zon mij te wenkenhoud moed! »Wel zoo, jij hier, dan gaan we samen," en met een werd ik op den schouder geklopt en een adspi- rant stond naast mijneeneen cadetmaar ik had hem nog nooit anders dan als adspirant gekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 84