20 we moesten doen met kapotjassen bij de rijles die we eerst na wie weet hoeveel jaren krijgen zouden hoe we den dag het aangenaamst (pardonhet nut tigst) moesten doorbrengen, hoe we boeken kon den lezen uit eene romanbibliotheekdie niet langer bijgehouden was dan tot in 1800 en in de vijftig, en waarin geen enkel exemplaar compleet was en zoo tallooze zaken meerals daar stonden in de bepalingen op onzen inwendigen dienst. En toch vergeten wij U nooit, 16&, ons geheele leven door, want ge naamt ons tal van uren per week binnen uwe witgepleisterde wanden op uren, die ons even zooveel eeuwen geleken! V. OP SLAAPZAAL. 't Was avond dan geworden; Ik had dien dag »gevost," En eerst de laatste roffel, Had mij daarvan verlost. Toen wikkelde ik mij stevig En heerlijk in de wol, En eindelijk geleek ik, Een dikke baaien rol. Daar sloot de slaap mijn oogen, Het gaslicht brandde nog, Toen raakte ik aan het droomen, Maar droomen zijn bedrog!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 98