20 „Heeft een van Amor's pijlen U ooit gewond? En bleef clan bij die wonden Uw lichaam nog gezond?" „Heeft nooit een stille weemoed U aangevat, Die U dan nederdrukte Op 't gladde levenspad?" „Heeft nooit een gitzwart oogje Uw oog ontmoet, En zette 't met zijn lonken Uw hart dan niet in gloed?" „Of blijft ge kalm en rustig Bij zulke taal Is dan uw hart gepantserd, Of is het soms van staal?" Neen zoo iets is onmooglijk Hier op deze aard Zoo'n mensch moet zich vervloeken Hij is geen liefde waard. En dus, mijn waarde lezer Doe zoo als ik. Wordt bleek, als dit moet wezen, Maar blijft ge lauw, zoo stik Thero.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 122