23 Die zich op tien passen achter je waagt En waar dan nog ieder het ergst over klaagt, Is, mijn lieve juffrouw een verschrikkelijke dorst, Waardoor in cafe's veel te veel geld wordt vermorst; - Want geloof mij, je jaagt veel meer stof in de lucht, Dan een heel escadron cavalerie op de vlucht Marcheert een jonge dame met „opgestoken zeil" Dan fungeert de sleep doodeenvoudig voor dweil Dames je brengt de klad in de straatvegerij, En je slaat waarlijk nog een mal figuur er bij. Ik ben heusch al benieuwd naar liet volgend journaal; Want in dit opzicht is een dameshart van staal. Als ik modes moest maken, dan zei ikweet je wat? Ik maak die jurken van voren nog eens zoo glad, Maar, omdat het net is alsof ik het niet betalen kan, Hang ik het afgeknipte er van achteren weêr an. De eenige vraag is: als ik dan nog maar loopen kan, Voor de rest weet de Bazar" er alles van. En daarvoor is nu ieder trottoir te smal, En daarom struikel je soms op een bal, En daarvoor heb je zooveel stof opgegeten, En daarom heb je je schoonheidsgevoel zoo verbeten. En daarom wordt je qua trekdier gebruikt, Terwijl je dame elk oogenblik overduikt, O, ondoorgrondelijk hart van een jonge maagd, Dat zoo bitter weinig naar het zielsverdriet vraagt Van een cavalier, die haar nagenoeg op de handen draagt, En zich uren lang zelfs in haar stofwolk waagt!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 125