35 eenieder aan de K. M. A. zijne positie en die van anderen volkomen begrijpt. Zoolang deze toestand niet bestaat, moeten er straffen zijn, die de ouderen den jongeren opleggen, docli niet dan na herhaalde waarschuwing. Doch de ouderen moeten ter ondersteuning van hun moreel overwicht een wapen in de hand hebben. Het is waar, dat het een zeer gebrekkig moreel overwicht is, dat op die wijze moet worden opgehouden, doch de toe stand bestaat en zij is niet te verbeteren. En de vervanging van het baren? Ik zou eigenlijk dit onderwerp liever laten rusten, want ik zal u weêr lastig moeten vallen met mijne aartsvijanden, de populaire impopulariteiten, doch ik heb eenmaal de vraag gesteld en ben dus wel verplicht eenig antwoord daarop te geven. Ik begin daartoe met er op te wijzen, dat er twee soorten van misdrijven zijn, die de nieuwe cadetten tegenover de ouden kunnen begaan, namelijk in- en buiten dienst. Tot het straffen van misdrijven buiten dienst is het baren onontbeerlijk, het is boven reeds meermalen gezegd en het kan ook als zoodanig niet vervangen worden. In dienst daarentegen wordt heteene gansch andere zaak. Ik wil mij hier bij een enkel geval bepalen, nl. de surveillance in de leerzalen.O Zoo ooit komt de cadet-sergeant, hier in nauwe aanraking met de jon geren. Hij is verantwoordelijk voor de goede orde en stilte daar ter plaatse. Veronderstel nu, dat er Sedert 1 September 1878 is die, wat de beide jongste studiejaren betreft, vervallen. De Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 137