40
zetel des bestuurs voor eene bij de regeering in
overweging genomen, vereeniging tot één Gouver
nement der toen en ook nu nog op zich zelf
staande (d. i. zich rechtstreeks tot de Regeering
verhoudende) Gewesten Residentie Palembang,
Lampongsche Districten en Residentie Benkoelen.
Wijselijk is dat voornemen nooit ten uitvoer
gebracht, niet alleen toch zijn het eigenlijk in
veel opzichten zeer heterogene volkstammen, die
deze gewesten bewonen en zijn de communicatiën
onderling slecht, maar die tot zetel uitgezochte
plaats, dat Tebing Tinggi, heeft de meest moeielijke
gemeenschap met de hoofdplaatsen Palembang,
Benkoelen, Telok Betong (of wil men liever en ge
lijk destijds ook nog was Tarabangie) en met het
strand, dus a plus forte raison met Java. De plaats
zou afgeloopen, het garnizoen vermoord kunnen
zijn voor men er kennis van bekwam op Java,
laat staan troepen tot ontzet zond, en de eigen
lijke geïsoleerde ligging zou slechts verlam
mend op alle handelingen van het bestuur kunnen
werken.
Maar ik dwaal van mijn onderwerp af; ik wil in
geen aardrijkskundige of politieke beschouwingen
treden maar slechts een episode uit mijn militairen
loopbaan in Indië, verhalen.
Dat de Nederlanders bij de Palembangsche bevol
king, vooral bij de zoo onafhankelijke Bovenlanders,
volstrekt niet bemind of gezien waren en, ik vrees,
nog niet zijn, is van algemeene bekendheid. De zon
derlingste staaltjes werden daarvan soms opgedischt.
Europeanen uit het garnizoen hadden zich bij het