46 onze particuliere verstandhouding toen wel iets te wenschen overliet en ik met voordacht ver meden had hem in gezelschappen te ontmoeten, eene omstandigheid, die geen zeer gunstigen invloed had op den toch reeds beperkten omgang, vond ik voor mijne dienst mededeelingen de beste ontvangst en stelde mij de commandant voor om na afloop zijner bureau-werkzaamheden te zamen de werken eens na te gaan en gezamenlijk te beraadslagen wat er gedaan kon worden. Omstreeks 10 uur vervoegde ik mij daartoe aan zijn bureau, en wij wandelden naar het militair etablissement en namen den toestand der aardewerken nauw keurig op. Onder een tropisch zonnetje, buiten alles wat schaduw kan aanbieden, een groot uur te wandelen is een vermoeiend, en vooraleenzeer warm werkje en het effect was in de meest ondubbelzin nige zweetdruppels op onze tronies merkbaar. Aan het eind onzer tournee voor de woning van den braven Vlasblom, denoudsten officier, diealszoodanig de op zichzelf staande en eenigzins ruimere woning in het reduit bewoonde, gekomen, was dan ook zijne uitnoodiging om in zijne koele voorgalerij een oogenblik uit te rusten en ons wat te verfrisschen, ons hartelijk welkom en zaten wij welhaast onder gezellig gekout ons wat te vermeien; na eenigen tijd vertrokken wij weder naar den Doeson en Dr. Engelken, ons samen ziende, 't geen in geruimen tijd niet was gebeurd, riep ons binnenook hier ge bruikten wij wat en de kapitein verzocht ons beiden bij hem te eten, alwaar alweder afspraken gemaakt werden om 's avonds eerst ten zijnent een huzaren-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 148