47 salade te orberen en dan gezamenlijk als van ouds the saturday-night in de sociëteit door te brengen. Als gewoonlijk bracht ik 's namiddags een bezoek aan het werk en bereed daarbij een zeer vurigen battakkerdien dag vooral was hij zeer lastig en ik besloot hem na het bezoek aan het werk nog wat af te rijden, bij welke gelegenheid de kinketting brak en ik er op een verbazende wijze van door ging. Gelijk later bij het onderzoek bleek is dat doorgaan mijne redding van een groot gevaar geweest. De moordenaars toch, die ons later in den Doeson overvielen, hielden zich toen onder een bamboestoel, waar langs ik reed, schuil en zoo mijn vaart hun niet te snel was voorgekomen, hadden zij volgens eigen mededeeling toen reeds het plan mij aan te vallen. Dat ridje had mij dan ook zoo warm gemaakt, dat ik vóór het aan tafel komen nog spoedig een bad nam en mij 'geheel verkleedde en het was dan ook cc. 7 uur geworden, dus volkomen duister, toen ik bij de HH. Becking en Engelken, die inmiddels aangezeten waren, aankwam. Het weder, den heelen dag goed, neigde tot onweer en regen, die dan ook weldra in dikke druppels nederviel en ons den tocht naar de sociëteit nog eenigen tijd in beraad deed houden; van de twee, steeds in zijne betrekking van civielen gezaghebber bij den kapi tein van dienst zijnde, oppassers was er een naar de kazerne gegaan 0111 een lantaarn optesteken. Het maal was afgeloopen en wij bleven onder aange name conversatie en het genot van een glaasje wijn de zaken afwachten die komen zouden, hoofd zakelijk of het weder wat bedaren wilde en wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 149