53 en overal werd gezocht en gevraagd, zonder eenig resultaat. Door mijn weinig dichte wanden henen hoorde ik de Klerck naar mij informeeren en het antwoord van Becking,,Ik denk wel dat hij dood zal zijn, ik zag hem althans op den grond liggen." Van mijn bank protesteerde ik hier tegen door het roepen van,,Ik hen niet dood ik ben niet dood waarschijnlijk echter niet zeer helder en duidelijk, waarom ik mijn jongen andermaal verzocht, de deur te openen en toen hij hieraan weder niet voldeed, ging ik zelf, en nam den zwaren ijzeren sluitboom weg, maar ook nuwarenal mijne krachten uitgeput en viel ik in de geopende deur neder. De Luitenant Kwar tiermeester Dieudonné kwam hier het eerst bij mij en mij schier overal gewond en bloedend vindende, scheurde hij zijn wit buisje aan stukken om al vast een soort van eerste verband aan te leggen, maar zenuwachtig en onhandig, zoodat die hulp mij nog pijnlijker maakte en ik hem verzocht daarmede op te houden; hij hielp mij ontkleedenen bracht mij te bed. Ik had elf wonden bekomen met een totale strek kende lengte van 0,94 M. bij eene gemiddelde diepte van 3 cM. Ik was natuurlijk het meest benieuwd om te weten of er onder de wonden ook waren, waar door ik of ongeschikt voor den aktieven mil. dienst zou worden, dan wel het vrije gebruik van een mijner ledenmaten zou moeten missen, maar omtrent dit alles moest ik mijn geduld nog vooreerst wat op schorten, totdat een der heeren van de faculteit kon gemist worden om mij dienaangaande eenige zeker heid te verschaffen. Lefebre toch onderzocht B.'s toe stand en E. was tengevolge van het gevecht en het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 155