54 onderzoek nog in geen voldoende kalme stemming om bedaard zijn hulp te bieden. Van alle inlanders, zoowel hoofden als minderen was er geen enkele die den verslagen moordenaar wilde herkennenslechts de Luitenant Verhey, die mij voor het voeren der administratie was toege voegd en dientengevolge met het werkvolk meer bekend was, bleef volhouden dat het een ten dipnste der Geniewerken gedesigneerde koelie was, die herhaaldelijk voor hem water had gedragen, en zoo hij zich niet vergiste zelfs Dirachman heette, zeer kennelijk aan een groot gezwel aan den hals. Het divisiehoofd, ofschoon dit niet direct tegensprekend, hield zich als niet volkomen overtuigd, maar toch vonddeLuitenant Vlasblom daarin genoeg aanleiding om de gevolgtrekking te maken, dat de moordenaars huisden of voortsproten uit de Geniekoelies en be- geerig om ook de beide ontsnapten te vinden, trok hij met een patrouille naar de koeliekazerne en het hoofd voorroepende, zette hij dezen den tromp van zijn geweer op de borst, hem sommeerende om de namen van de koelies één voor één af te lezen en voor te doen komen, om te onderzoeken of zij allen present warendaar het zwaar geregend had wilde hij zien of er zich ook onder bevonden die natte voeten hadden, waardoor bewezen zoude zijn dat ze nog kortelings buiten de loods waren geweest. Ook dit onderzoek leidde tot niets, ofschoon VI. zeer juist had ingezien, gelijk later bleek dat weldegelijk de bron van de overvalling hier gezocht moest wor den, want 1° waren de moordenaars, om geen arg waan op te wekken, met de juist aflossende koelies

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 156