62 Hadji Sorban, door Soetal verraderlijk liier been geleid. Sorban tocli had zich na het feit tot hem (een ouden schurk) gewend met verzoek hem eenige dagen te herbergen en te verbergen. Soetal had hierin gereedelijk toegestemd, maar hem gewezen op de mogelijkheid van een onderzoek van de zijde van het bestuur verzocht op zijn zolder te gaan, waar hij veilig zou zijn en hem de noodige levensbehoef ten verstrekt zouden worden. Toen Sorban daar aan de bewaking van Soetals aanverwanten toevertrouwd zat, ging deze laatste naar Tebing Tinggi om zijn voorstel te doen en de eerste die nu wat lang op de Loteng zat en allen tijd tot overpeinzingen had, vertrouwde het spelletje toch niet te best en nam 's nachts de vlucht; hij werd echter vervolgd en op een klein open veld omsingeld door Soetals zonen; zoodra zij hem naderden, sprong hij op, sloeg woest met zijn zwaard in het rond en ofschoon hij stellig tegen die meerderheid het onderspit zou gedolven hebben, waagde deze het niet de hand tot hem uit te strek ken en alleen hem in het oog houdende, wachtten zij Soetals terugkomst af. Deze, van die omstandig heden onderricht, begaf zich tot Sorban, sprak hem aan en beweerde dat hij zich niet kon verroeren, 't geen hij aannam; geduldig liet hij zich binden en knevelen; gelijk boven gezegd is kwam hij bij ons aan, echter door dat oponthoud van verschil lenden aard later dan aanvankelijk beloofd was.O O Dat Soetal, niettegenstaande hij nu Ketib was en in grooten reuk van heiligheid bij dit domme fanatieke volk stond, een volleerde schurk was, bewijst, onder meer, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 164