82 Gaarne had ik hem geïnviteerd, om de proef te nemen met zoo'n kribdit was echter onmoge lijk, en ik bepaalde mij dus tot wederlegging zijner opmerking, die, ik durf het gerust zeggen, geheel onjuist was. Wij hadden intusschen de slaapzalen rondge wandeld, waarna een deur werd geopend, som migen onzer wel bekend. Het was die, welke tot de politiekamers toegang geeft. Een der kleine deurtjes werd ontsloten, en ik inviteerde mijn bloedverwant binnen te treden. ,,God bewaar me", zei hij, ,,nog een looden dak boven je hoofd en het is een kerker in Venetië." Nu kon ik hem niet langer tegenspreken, want de inrichting onzer strafkamers is ellendig. Wij gingen naar beneden naar de modelzaal. „Waar dient die modelzaal eigenlijk voor," vroeg mijn bezoeker, „is het een soort van militair museum of is het om de cadetten bekend te maken met de inricht ing der oude verdedigingsmiddelen?" Het doel", zei ik, „is mij tamelijk wel onbekendwij komen er misschien tweemaal in de drie jaar in, en zien dan dat, zoo wij tijd en gelegenheid had den, wij er zeer veel zouden kunnen leeren, want voor een militair is deze collectie modellen en vreemde wapens van zeer veel belang; jammer maar dat, zooals ik gehoord heb, er veel aan de collectie ontbreekt, vooral wat de nieuwere be treft, en het ontbrekende uit gebrek aan middelen niet kan worden aangevuld". Na een oogenblik rondgekeken te hebben, tra den wij naar buiten. „Endaar heb je nu." zeide

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 184