93
nadere beschrijving. Hij bestond namelijk uit eene
vrij groote hoeveelheid prachtig afgewerkte hou
ten soldaatjes, alsmede tal van matrozen.
Het ware niet die gelijk en gelijkvormige, met
scherpe kleuren bekladde, houten blokjes, maar
elk poppetje was op zich zelf vervaardigd. Of
het nu toevallig was of niet, maar slechts enkelen
hadden snor of baard, zoodat zij wel den indruk
maakten van rekruten te zijn. Men vond er dikke
en dunne, korte en lange, allen met zorg beschil
derd, ofschoon de uniform niet smaakvol kon ge
noemd worden. Niet alleen dat, maar ze vormden
een voltallig corps, men vond er officieren en
minderen, tamboers en hoornblazers (later zelfs
een tamboer-majoor). Enkele hadden vergulde
strepen op hunne mouwen, dat ware onder
officieren; anderen hadden breede geele strepen,
dat waren korporaals, kortom een geheel bataillon.
Natuurlijk hadden sommigen gebreken, niets is
volmaaktzoo waren er enkelen, die wel eens
omvielen, die dus niet stevig op hunne basis
stonden, maar dan werd de timmerman met de
schaaf er bijgehaald en dan was het spoedig
hersteld.
Nu begreep de burgervader zeer goed, dat als
zij veel gebruikt werden, zij van tijd tot tijd ver
nieuwd moesten worden. Zoo bepaalde hij dat
elk jaar de meest gebruikten weg zouden gaan; dit
bleek ongeveer te zijn, zoodat na 4 jaar de doos
geheel vernieuwd was. Later kwam er een tijd,
dat zij om de twee jaar veranderden, maar dat was
te kras, en het duurde dan ook niet lang.