100 tuigen dat het dezelfde personen zijn, die daar 's Zondags in sluitjassen en onder chacots loopen, en in de week met een pet op, en in mouwvest en min of meer kalen pantalon hun werk op de Academie verrichtenen toch is het zoo, het zijn dezelfden, die lawaaimakers, welke het gebouw van vroolijkheid doen weergalmen, en 's Zondags daarentegen, uiterst netjes en kalm, leven en op gewektheid in Breda's eentoonige straten brengen. Ik wilde dat ge ze maar eens zaagt, die luidruch tige jonge menschen, zooals ze 's avonds in de amusementszaal of de slaapzalen zijn, en ik ben ver zekerd dat gij ze liever in daagsch dan in Zondagsch tenue zult zien. Neen reiziger het gebouw dat gij voorbij stoomende, tusschen de boomen ziet liggen, is geen gevangenis, geen gesticht, waar de somber heid u tegenkomt, maar een militaire inrichting, waar orde en tucht heerschen, doch waar ook op zijn tijd getoond wordt, dat de vroolijkheid niet ontbreekt. Eén oogenblik van den dag is er bepaald doodsche stilte; dat is 's morgens vroeg even na de reveille; dat er zoo merkwaardige stilte heerscht, komt zeker, daar juist het donderend geweld van den trom gehoord werd, het eerste en zeker niet prettigste signaal voor den pas gisteren aangekomen cadet. Langzamerhand komt er eenig rumoerhier ziet men er een wakker worden en zich uitrekken, ginds een, gapende het slot van zijn kast openma ken, daar weder een zich reinigen, doch niemand spreekt een woord; het is als of de sloten der kastjes nu de lippen op elkander gesloten houden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 194