102
zitten. ,,Mij na jou" en ,,ik na jou." ,,geef mij de
boter eens aan," verdeel jij de suiker van daag,"
,,zeg neem nou niet zooveel, dat er voor mij niets
overblijft," vormen het eerste gesprek aan tafel,
dat door meer dergelijke uitdrukkingen gevolgd
wordt, totdat ieder zijn deel heeft. Nadat het ontbijt
gebruikt en ,,een walletje gepakt" is, beginnen
de lessen, en breekt dus wel niet de prettigste,
doch zeker de nuttigste tijd van den dag voor een
toekomstig wetenschappelijk gevormd" officier
aan. Volmaakte stilte heerscht in het gebouw,
wanneer wij namelijk (en dat is wel raadzaam) onze
ooren stoppen voor het gegil van eene bayadère, die
het om een aardigheid van een oppasser uitschatert
van het lachendoch laat ik liever niet meer spre
ken van die vrouwen, welke als (niet zeer schoone)
beelden van den ouderdom te midden van deze
jeugdige wereld geplaatst zijn. Een roffel toont dat
de les moet eindigen, en een
„Kommt mir einmal ein guter Freund besuchen,"
zoodra de leeraar één been buiten de studiezaal
heeft gezet, gevolgd door een algemeen rumoer,
is het bewijs dat de les werkelijk geëindigd is,
om na vijf minuten door een tweede gevolgd te
worden. Zoo'gaat het 't eene uur voor en 't
andere na, totdat te twaalf uur de hongerige magen
weer gevuld worden.
Laten wij nu de cadets echter een poosje
alleen laten.
Na het tweede ontbijt lezen enkelen de brieven,
anderen de couranten, hen door den facteur aan