123 de onderofficieren worden overgelaten. In hoeverre dit laatste wenschelijk zou zijn of niet, mogen en wenschen wij niet te beslissen. Doch ge zult ons toch niet euvel némen, goede Genius, dat we het onpleizierig vinden, met een macht hekleed te wor den en tegelijkertijd in die macht te worden tekort gedaan door het toezicht der onderofficieren? I)e Genius stond in gedachten verzonken en ant woordde niet terstond. Eindelijk sloeg hij de oogen weder op en antwoordde ,,Deze zaak is reeds - meermalen het onderwerp geweest van onze overpeinzingen. Het sergeanten systeem (zoo wil ik het een oogenblik noemen) was vroeger nog veel sterker in zwang, dan tegenwoor dig. Ik zelf, ik heb het in het leven geroepen, doch ik heb er ook het verkeerde van ingezien. Ik heb het daarom zooveel mogelijk beperkt, doch geheel afschaffen kan ik het nog nietdaartoe ontbreekt mij een geschikt middel om het te vervangen. Weet gij iets om het te vervangen, dan zullen het be stuur en ik uw voorstel met dankbaarheid in rijpe overweging nemen. Veel heb ik over middelen tot verandering en, naar mijn bescheiden meening, tot verbetering nagedacht, maar deze zullen u voorkomen als van te ingrijpenden aard te zijn. Later, wanneer na ernstige studie op dit gebied, gesteund door onder vinding, mijnedenkbeelden meer vastheid verkregen mochten hebben, wil ik u gaarne eens met mijn ideaal plan in kennis stellen. Doch het was ook enkel uw verzoek onze be zwaren mede te deelen en niet ze op te heffen. Maar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 217