Ph. M. van der Mandere. 126 Op den 3den December jl. vernamen we dat ook thans onze Genius weder voor ons had zorg gedra gen en het bestuur had weten te overtuigen en weten te winnen voor onze bede. We mogen niet wachten tot hij weder een onzer verschijnt met hem daarvoor onze innige erkentelijkheid te betui gen, maar reeds hier moeten we dit doen. Doch laten we ten slotte eene zaak niet over het hoofd zien. Bedenken we dat onze Genius twijfelde aan de goede gevolgen van dezen nieuwen maat regel. Welnu dan, laten we allen samen werken om hem te overtuigen en hem en het bestuur onzer inrichting te doen zien, dat waar men onze bede verhoort, we ook beseffen, welke plichten daar door op onze schouderen komen te rusten. Werken we allen te samen om orde en rust te doen heerschen, daar, waar ze geëischt wordt en dan kunnen we steunende op ons esprit de corps", zekerzijn. dat het corps cadetten opnieuwzaltoonen, dat het 't geschonken vertrouwen waardig is en plichtsvervulling uit plichtbesef geenc holle phrase, maar aller streven is. En mochten er soms nogonge- loovigen of kwaadwilligen zijn, die wilde bewe ren, dat we zoo diep waren gezonken, dat we geen „esprit de corps" meer kunnen handhaven, dan is dit de beste wijze en het beste middel om derge lijke beweringen voor altijd te weerleggen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 220