134
Provoost.
Alleen te zijn met al zijn smart.
De Gènestet.
Bij 't voorlezen van straf.
De zin dier rede, o meester, is mij hard.
Dante Hel.
De pijp uit.
Tin, tin, tin, tin, tin, tin,
En daarme gingh hij heen.
Vondel.
Gesjeesd.
Vreugde en hoop is mij ontvaren,
Uitgespeeld de droeve rol.
Staring.
Op slaapzaal.
Es lebt in der Stimme des Liedes
Ein treues, mitfühlendes Herz.
Körner.
Op slaapzaal.
Dat pakt alles even keurig en netjes uit.
Nieuws van den Dag, 6 Juni 1878.
Naast slaapzaal n° 8.
Aber wie des Sternes Pracht
1st es nur ein Schein der Nacht.
Schiller.
Ziekenzaal.
Doch wer in diese Gegenden
Hinein sich wagt, der mag auch sehen,
Wie er wieder hinaus kommt.
Blumauer,