139 Stoomhok. Und es wallet unci brauset und siedet und zischt, Wie wenn Wasser mit Feuer sich mengt Bis zum Himmel spritzet dampfende Gischt. Schiller. Gracht. Hoe zachtkens glijdt die beek daarhenen Langs rijkbebloemden boord. W. Messchert. De gracht. Men kon die troeble sloot wel missen Die niet meer vlieten wil Men vindt er water in nocli visschen. W. Messchert. Op het bal. Schoon het rustuur was geslagen Voor den kleinen zwakken knaap, Bleven de oogen vrij van slaap. H. J. Schimmel. Jong deserteur. Hoe dwaas is toch de jeugd Een oogenblikje vreugd Koopt zij al menigwerf Voor duizend droevige uren. J. Brill. Schouwburgzaal. Zoo roarzoo benauwderig. Crfmfr. Een blauwtje geloopen. Dank je, marcheer maar af. Luit. van Piket. Zondag-avond. Enfin, vergeef mijn lossen toon. De Gènestet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 233