Gij waart een jaar van gewicht, vooral voor
onze Koninklijke Militaire Academie. Niet licht
zullen we u vergeten, maar volgens het beloop aller
dingen moet een grijsaard zijne plaats inruimen
aan een nieuwen wereldburger; uw leven is ge
ëindigd, een nieuw 'leven begint. Maar laat ons
met terzijde stelling van het heden en de toekomst,
het verleden bespreken.
De zon heeft weder haren jaarlijkschen kring
loop over het grijze Academiegebouw volbracht,
en het eenmaal zoo trotsche kasteel van Breda
heeft op nieuw een jaar tot woonplaats verstrekt
aan jonge lieden, die eenmaal eene eervolle
plaats in de rij der Nederlandsche gelederen
hopen in te nemen. Hollands onafhankelijkheid
voor de toekomst berust voor een deel in hunne
handen.
Maar daarvoor is het ook noodig, dat wij met
onkreukbare liefde aan liet vaderland en zijn
vorstenhuis zijn gehecht.
De slag, die onze dynastie, en met haar ons
geheele land, op den 3den Juni 1877 had ge
troffen, deed zijnen nagalm nog hooren op den
19den Febr. 1878; was het dus wonder, dat die
feestdag nog vreemd bleef aan feestvreugde en
alle uiterlijk vreugdebetoon werd vermeden? Aldus
was 's Konings wensch, en met dezen stemde ons
geheele leger en dus ook de Academie in.
Den 18den Febr. werd onze geachte gouver
neur, de generaal-majoor Van Willes, benoemd
tot inspecteur van het wapen der Infanterie,
waardoor hij tot andere werkzaamheden van hier
LVIII