LXI
Te 2 uren stonden we in orde van parade
in de exercitieloods geschaard, toen majoor Simon
zich zeiven door eene welsprekende rede aan
het corps officieren, cadetten en verder personeel
der Academie als Gouverneur voorsteldegroote
vreugde verwekte tevens een besluit van hem om
alle straffen, die toen waren opgelegd, met al
hunne gevolgen op te heffen. Den avond van dien
dag hadden we vergunning om uit te gaan, en kon
den in plaats van in de eigen oefeningzalen te zitten,
buiten de Academie onze uitspanning zoeken. Den
6den April vernamen wij het onaangename bericht,
dat de majoor kwartiermeester J. J. van Thiel, die
met het onderwijs in de militaire administratie
aan de inrichting belast was, op pensioen was ge
steld. Ieder cadet, die hem van nabij had leeren
kennen, had hem ook leeren hoogachten en toe
genegenheid voor hem opgevat, en de groote
mate van populariteit, die deze leeraar genoot, was
niet het minst toe te schrijven aan zijne groote
welwillendheid en rechtvaardigheid jegens het ca-
dettencorps. In zijn plaats werd benoemd de kapitein
kwartiermeester W. Wissink, van het eerste regi
ment V. A. te Utrechtechter bleef eerstgenoemde
nog tot 15 Mei werkzaam aan onze inrichting.
Twee dagen daarna, dus den 8sten April, legde
de directeur van onze Muziekvereeeniging, de
cadet korporaal Ludolph, zijne functie als zoo
danig neder, om plaats te maken voor zijnen
opvolger, den cadet Heidenrijk.
Een waardig en uiterst bekwaam voorganger
en een gewichtige steunpilaar van de vereeniging