kleine tafel onder een gaspit, die veel te hoog hangt
en veel te weinig licht geeft voor eene geheele
kamer is gezeten op zaal 5 inde ziekenzaal.
O scherp contrastde vlugge walspas op het
schitterende halen de stille rust die een gezwol
len voet behoeft op n° 5;— die heldere lampions
en gasverlichtingen bij de algemeene iluminatie
en het halfduistere schijnsel van gezegde ééne gas
pit;de hartverheffende en zielverkwikkende
ververschingen van die vier feestdagenen de
traditioneele kop ziekenzaal-thee;maar waar
zou ik eindigen. Lezer, vergun mij van opinie te
veranderen omtrent uw smaak tot constrasten, en
hier een punt achter te stellen.
De redactie van onzen Almanak heeft mij den eer
vollen taak opgedragen, een deel onzer feestviering
te beschrijven en naar mijn beste pogen wil ik aan
die opdracht voldoen.
Om dan te beginnen met het begin, juist als Gene
sis I, vers 1, willen we aanvangen met Zondag
22 September.
Misschien doet zich wel ergens de gelegen
heid voor, om ook ons feest in het algemeen te
bespreken.
Zondag 22 September dan. Het eerste wat onzen
blik trof, en waarvoor we natuurlijk de geheele
week de oogen gesloten hadden gehouden, was de
eigenaardige versiering van de stad. Hebt ge wel
eens eene plaats van het zuidelijke deel van ons
vaderland gezien in tijden, waarop de inwoners
haar op het feestelijkst hadden uitgedoscht? Zoo
niet, dan is het dubbel jammer, wanneer ge Breda
LX XVI