LXXX pels omgaven den zetel, dien de cadetten voor hun Frederik hadden opgericht. Hun Wilhelmus kondigde weldra de komst van den hoogen gast aan, en weinig later spraken de daverende toejuichingen van de instemming met de welgemeende woorden, door Z. K. H. gesproken. Een lauwer meer voor onze amusementzaal, ca detten sinds die woorden er hebben geklonken Hoe en wat verder daar gesproken werd, willen we niet aanroerenhetzij genoeg, dat de vreugde een oogenblik plaats maakte voor den ernst die in de toespraken doorgloeide. Inmiddels waren de cadetten opgesteld op. het buitenplein der Academie; het defileeren, benevens eenige evolutiën voor Z. K. H. werden begeleid door muziekook hier verzwijgen wij het hoe. De beste pogingen werden aangewend en een blik van tevredenheid ontging ons aller oog niet. Zaagt ge ooit verheffender schouwspel dan dat toen volgde? O waarom heeft geene welgelukte schilderij dat tafereel vereeuwigd. Vóór het front van het Academie-gebouw stond een licht gebogen rij van mannen, (vergun mij de aanhaling van de woorden van onzen Vorst) wier met ridderkruisen versierde borsten van verdiensten getuigden. In hun midden had zich de Prins veldmaar schalk opgesteld en rond hem een kring van opper- officieren, beide van ons Indisch en ons Europeesch leger. Zeldzaam treffend was de aanblik, en dubbel ge voelden wij, cadetten, welk een genot ons ten deel viel, het gouden feest te kunnen bijwonen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 84