Zoo zijn we genaderd aan den tweeden dag der
feesten, den dag, die voor liet cadettencorps in
meer dan een opzicht zooal niet de aangenaamste,
dan toch zeker de gewichtigste was. Was ons
op de beide vorige dagen de zeldzame eer te
beurt gevallen, door Z. k. H. den Prins veld
maarschalk geïnspecteerd en toegesproken te wor
den, waren we in de gelegenheid gesteld in korte
trekken de geschiedenis der Academie te ver
nemen en eene welverdiende hulde te hooren
toebrengen aan de bekwaamste mannen, die aan
de Academie zijn werkzaam geweest, waren we
zoo gelukkig de heerlijke tonen der feestcantate
te hooren, door den heer A. E. von Brücken Fock
voor deze gelegenheid gecomponeerd, dit alles
mag ons niet den dag van 24 September doen
geringschatten.
Op dien dag toch werd aan de Academie aan
geboden een gedenkteeken aan het vijftigjarig
feest dier inrichting door de burgerij als een blijk
van hulde en van waardeering voor de vele voor-
deelen, die zij van onze Academie trekt. Dit
beeld, voorstellende de Nederlandsche maagd,
houdende in hare rechterhand de Nederlandsche
vlag en kronende met de linkerhand de Acade
mie, zal ons een bewijs zijn, dat de burgers van
Breda erkentelijk zijn voor de weldaden, die de
Academie haar bewijst. Het zal den band, die
onze inrichting aan Breda verbindt, nog nauwer
toehalen en we hopen dat het ook van de zijde
der cadetten eene opwekking moge zijn om de
burgerij te beschouwen als vrienden, als broe-
I.XXXV