Ten slotte blijft mij de vervulling over van eene hoogst aangename taak, nl.om aan het einde van ons verslag over de feesten een woord van dank te richten aan hen, die ons zoo krachtig hebben bijgestaan om onze pogingen met een goeden uitslag bekroond te zien. Hetzij mij dan ook vergund hier openlijk onzen dank te betuigen aan den lieer kapitein Verschoor en den heer kapitein Benschop, die nagenoeg alle onze repetitiën bijwoonden en leidden en onver moeid ons de vele gebreken toonden, die ons spel bevatte. Aan lien komt voorzeker de eer toe van veel tot het welslagen onzer opvoeringen te hebben bijgedragen. Maar ook aan hen, die door hun zorg, hetzij voor het decoratief, hetzij voor de melodieën der zangstukken, ons behulpzaam zijn geweest, zij onze dank gebracht; en einde lijk den dank van het gansche cadettencorps aan onzen hooggeachten gouverneur, die, zoowel vóór, als tijdens de feesten, ons zoo ruimschoots ge legenheid gaf om iederen avond te repeteeren en van de feesten te genieten. Toetsen we al de ons in den maand September geschonken vrij heden aan de overleveringen der oud-cadetten, die aan de Academie leefden bij het 25-jarig en 40-jarig jubileum, dan komen we tot de overtui ging, dat we ruimschoots reden hebben tot dank- haarheid. En daarmede, hooggeëerde lezeressen en lezers, sluit ik mijne schetsze is klein en onvolledig, doch ik hoop, dat ge er toch genoeg rustpunten in zult vinden om in later tijden de voornaamste LXXXIX

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 93