klang boven onze hoofden herinnerde ons reeds betrekkelijk vroeg, dat de vreugde nog niet was afgeloopen. Aangenaam moest het velen zijn het stadgewoel tegen de vrije natuur te verwisselen, al was het dan ook slechts voor enkele uren. De rijtoer was uitnemend geschikt om de hier en daar misschien wel wat geschokte fyziek te versterken. Inmiddels vergastte het Bredasche publiek zich aan de acrobatische en mechanische toeren van de dochter des heeren Valentijn (honneur aux dames), van HEds papa en -van onzen onvergete- lijken en onverbeterlijken Bamberg. In de militaire stad Breda zagen we zelfs toen, bij het oplaten der ballons, de militaire hulp verschijnen; alles (volgens den feestwijzer) opgeluisterd door de muziek van de harmonie Cecilia van Breda. De uitreiking van de herinneringsmedailles gaf aan den burgemeester ruimschoots gelegenheid, zijne gevoelens omtrent de feesten in woorden uit te drukken. Langzamerhand begon een hoogst laten wij zeggen het meest gewenscht element van onze burgerij zich te verschuilen. Uniformen waren genoeg te zien, maar waarlijk Breda begon te gelijken op de Academie, op een monnikenklooster, op het Sabijnsche rijk na den maagdenroof, kortom, het schoone geslacht was als door een tooverslag verdwenen. Maar geen wonder er was een bal in aantocht en alles wat lief en danslustig was, had zich teruggetrokken in de toiletkamers om 's avonds in dubbele glorie en pracht te ver schijnen. XCI

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1879 | | pagina 95