XCIII
Te half twee begaven de feestvierenden zich naar
eene zeer eigenaardige bijeenkomst in den daartoe
zoo uitnemend geschikten tuin van de Sociëteit
Casino.
Laten we intusschen niet vergeten onzen dank te
brengen aan het bestuur der sociëteit, voor de
attentie, aan het cadettencorps bewezen, door het
zenden van eene algemeene invitatie.
De matinée musicale had velen aangemoedigd
naar het Ginneken te wandelen, te meer omdat ook
deze laatste dag evenals de voorgaande ons met
heerlijk zomerweder begunstigde.
Zeldzaam mocht het voorrecht heeten, dat allen
te beurt viel, de hartelijke en goedgemeende woor
den van Z. K. H. Prins Frederik te mogen hooren
voorlezen, per telegram aan den voorzitter der
feestcommissie den heer J. A. van der Burgh ge
zonden.
De militaire reveille had het sein tot opening der
feesten gegeven, de groote militaire taptoe gaf het
teeken dat ook daaraan, als aan alleondermaansche
zaken, een einde kwam.
Het uitstekend geslaagde vuurwerk, door eene
bonte en talrijke menigte bijgewoond vormde dat
einde en het laatste stuk bracht tot slot in vurige
letteren nog eens
Hulde aan de Kon. Mil. Academie."
En zoo komen we ook aan het einde van ons
verslag. We zullen ons niet in „algemeene be
schouwingen" verdiepen; enkele volzinnen vragen
echter nog plaatsing.