deputatie der oud-cadetten van liet Nederlandsch-Indi-
sche leger, bij gelegenheid vande viering van liet 50-ja-
rig bestaan der Academie, aangeboden huldeblijk, dat
toen, door omstandigheden, geheel van de deputatie
onafhankelijk, nog niet gereed was, weldra in ons
bezit zou worden gesteld. Verder, en dat was het
voornaamste, dat door die deputatie aan de heeren
officieren der K. M. A. een diner was aangeboden,
waarop ook acht cadetten, als vertegenwoordigers
der verschillende studiejaren, zoowel van Indië als
hier te lande, geïnviteerd werden, en, daar hij wel
begreep dat het ons niet overschillig was door wien
wij werden vertegenwoordigd, hij aan ons de keuze
daarvan overliet, evenwel, daar de deputatie den
wensch te kennen had gegeven van elk wapen van
beide legers één vertegenwoordiger te zien, met dien
verstande, dat door loting zou worden beslist welke
wapens van elk studiejaar een vertegenwoordiger
zouden zenden. De uitslag der keuze, die dan verder
aan ons werd overgelaten, moest hem dan te 7 uren
gemeld worden.
De aanbieding van het huldeblijk was bepaald op den
14denMei, doch mooi weer bracht die dag ons, helaas
niet. Te vergeefs zagen wij, toen wij 's morgens op
stonden, naar den zwaar bewolkten hemel of niet nog
ergens een blauw plekje zichtbaar was, dat ons
hoop op verbetering kon geven. Niets te zien, dan
aschgrauwe wolken, en de regen, die bij stroomen
nederviel, doorweekte het buitenplein en de kleederen
der, tegen 1 uur allengs opdagende, officieren en
burgerbeambten. Geheel teleurgesteld gehoor
zaamden wij aan de roepstem der trom en schaarden
CV I