ons op liet buitenplein in linie met het front naar het huldeblijk, dat, met eene vlag overdekt, midden op het plein stond, vóór eene tropée van bloemen, groen en vlaggen, en ter bewaring was toevertrouwd aan een korporaal en drie invaliden van het Kolo niaal Militair Invalidenhuis. Hoe nader evenwel het gewichtige oogenblik kwam, dat de deputatie, die door den gouverneur van het hotel „de Kroon" werd afgehaald, verschijnen zou, des te meer verminderde ook de regen, en toen eindelijk de luitenant-generaal Verspyck op het plein verscheen, was het niet alleen geheel en al droog, maar scheen zelfs een bundel zonnenstralen, die op dat oogenblik door de wolken brak, hem een welkom op de Academie toe te roepen. Zijne Excellentie werd gevolgd door de overige leden der deputatie. O Zoodra de deputatie het buitenplein betreden had en de tamboers de vereisclite eerbewijzen gedaan hadden, lieten zich de tonen van ons muziekkorps hooren, dat ook bleef doorspelen gedurende de inspec tie, die de deputatie over ons hield, nadat zij eerst door het aan de Academie verbonden militair en burger-personeel was verwelkomd. Daarna stelde de luit.-kolonel Pompe zich aan ons hoofd, en defi leerden we voor de deputatie. De deputatie bestond verder uit: den gen.-majoor ,T. G. J. Smits, commandant van het Kol. Mil. Invalidenhuis, den luit.-kol. der genie G. E. V. S. van Zuylen, den majoor der genie L. J. Resner, den kapitein der genie J. J. Staal en den luit. der infanterie S. F. A. Winckel. CVII

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 113