CIX overtuiging te kunnen geven, dat ,,de groet uit het Oosten" dankbaar door de Academie aanvaard en op hoogen prijs geschat zou worden. Dankbaar zouden de namen van hen, wier namen hij zich onthouden zou te noemen, daar zij door de geschiedenis genoeg voor de vergetelheid bewaard waren, ook door dit huldeblijk door het nageslacht worden herdacht. Hierop liet hij de invaliden door vier van ons ver vangen, en, na aan de deputatie de verzekering gegeven te hebben dat het in die handen veilig zou zijn, richtte hij nog eene laatste dringende bede aan Zijne Excell., namelijk, het verzoek, bij het Indi sche leger de tolk te willen zijn van onze dank baarheid voor de sympathie aan de Academie betoond, en besloot zijne rede met een ,,Leve de koning! leve het Ind. leger!"; een luid „hoera!" was een bewijs van onze volmaakte instemming met zijne woorden. Geen enkele droppel regen was gedurende deze plechtigheid gevallenhet was als wilde de natuur vergoeden, wat zij des morgens gedaan had. Na afloop der plechtigheid rukten we in en mochten we uitgaan. Evenzoo na het eten, doch half 9 moes ten we weder op het gebouw present zijn om tegen woordig te zijn bij de muziekuitvoering, die door onze muziek, 11a afloop van bovenvermeld diner aan de deputatie op de amusementzaal zou worden aan geboden. Zoowel de luit.-gen. Yerspyck als de gen.-maj. Smits spraken ons toen toe, waarop de Gouverneur in onzen naam antwoordde. Had de krachtige man nelijke toespraak van den luit.-gen. Verspyck ons

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 115