Thans nog een paar woorden over het huldeblijk. De lezer zal mij ten goede houden dat ik daar niet en détail over uitweid. Zoo iets te doen zou kennis vereischen, die ik niet bezit. Ik bepaal mij daarom tot eene korte beschrijving, onvoldoende, ik erken het gaarne, om het kunststuk naar waarde te kunnen schatten. Den belangstellenden lezer verwijs ik naar de photographie er van, vervaardigd door de heeren Kannemans Zoon te Breda, of liever nog, ik noodig hem uit, zelf eens een kijkje te komen nemen op onze amusementzaal, waar het te midden van het dankbare militaire nageslacht geplaatst is. Heeds van verre heeft het een Oostersch aanzien. De zuil heeft eene hoogte van 54 cM.; het onderste gedeelte er van is achthoekig, en daaruit verheft zich pyramidaalvormig, het overige, zestienhoekige gedeelte, waarop een Javaansch Raksasa (afgods beeld) geplaatst is, dat in zijne handen een schild houdt, waarop gegraveerd staat: Hulde uit het verre Oosten." Natuurlijk is de zuil rijk van ver sierselen voorzien. Het, 18 cM. liooge voetstuk, waarop zij geplaatst is, bestaat uit zwart marmer, is van voren cirkelvormig, van achteren vierkant, en heeft van boven een uitspringenden voorrand, waarop staat: ,,1828 Nederlandsch Indië* 1878." Op den daarop volgenden, verder uitspringenden, voorrand staat: ,,De oud-leerlingen der K. M. A." Verder rust het voetstuk op eene dubbele console. Voorzeker mag hier de naam van den ontwerper, den kolonel der genie J. P. Ermeling, niet ontbre ken; jammer maar dat nergens op het liuldelijk dien naam te vinden is. CXI

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 117