In gedachten zie ik reeds eenig schouderophalen
onder mijne lezers. O! ik weet liet wel. Maar be
denk toch dat ik slechts een cadet en geen kunst
kenner hen.
En thans, lezer, brak een ernstige tijd aan; name
lijk: de tijd van studeeren voor het examen. Men
zou ons hebben kunnen vergelijken met een hoop
belegeraars, die een laatsten stormaanval doen om
de vesting te vermeesteren. Was men er in het
algemeen ontevreden over, dat de zomer zich zoo
lang liet wachten, voor ons was het een ware zegen.
Menige droppel zweets werd ons daardoor bespaard.
Den 27sten Mei verscheen de commissie tot afne
ming van het officiersexamen, gelijktijdig heiast met
de jaarlijksche inspectie der Academie O en den
28sten ving het officiersexamen aan. De overgangs
examens van het 3de studiejaar waren reeds den
24sten begonnen.
Deze commissie bestond uit
VoorzitterGeneraal-majoor P. M. Netscher, inspecteur
van het militair onderwijs.
LedenKolonel-ingenieur A. Baud; luitenant-kolonel der artil
lerie J. H. Meursinge; luitenant-kolonel der cavalerie G. IIol-
tius; luitenant-kolonel der art. M. G. F. Simon; luitenant-kolonel
der infanterie A. Pompe kapitein der artillerie H. J. Krantz
kapitein der artillerie G. L. van Pesch kapitein-ingenieur
W. Badon Ghijben le luitenant der infanterie M. HJPlan-
tenga; 1° luitenant der artillerie N. G. Grotendorst.
Lid en Secretariskapitein der artillerie H. W. Alma.
CXIl