cxv
opwerpen van batterijen, landmeten en waterpassen,
bekleedingsmiddelen maken, en meer dergelijke.
Misschien waren zij evenwel zeer goede vervolgen
op de examendagen, die onze respectieve hersen
kassen totaal geledigd hadden, zoodat daaruit niet
veel meer te halen was. Het in den grond graven
en spitten nu, vereischt, ik kan het u verzekeren,
uiterst weinig geestelijke inspanning. En wat de
lichamelijke inspanning aangaat, zoo maakten wij
het ons niet te vermoeiend;het verdienstelijke:
,,Nur immer langsam voran" werd vrij consequent
in toepassing gebracht.
Onder de groote genietingen behoorde zeker, des
middags van den volbrachten arbeid uit te rusten, en
dan het genot van pijp en Bredaasch wit bier af te
wisselen met in het stroo der tent te slapen. Ja, slapen,
dat was de hoofdzaak in Teteringen, zoo zelfs dat
het spoedig de hoofdkwaal werd. In de eerste dagen
hadden de tochten naar den Driesprong, de Barrière,
Dorst, en meer dergelij ke vette vadoekennog al eenige
afleiding gegeven, maar sedert hierop de strengste
controle werd uitgeoefend, trad het slapen meer op
den voorgrond. Een bezoeker, die 's middags tusschen
12 en 3 uren in het kamp kwam, zou dan ook bepaald
in twijfel gestaan hebben of hij niet soms in eene uit
gestorvene legerplaats verdwaald was. De cantine
leverde weinig belangrijks opwit bier, zure melk,
spuitwater en onvergelijkelijke krentebroodjes, waren
daar onze versnaperingen; eenvoudige banken, ge
plaatst aan tafels op schragen leverden eene arm
zalige zitplaats, terwijl de atmosfeer meestal gekruid
was met liefelijke geuren, welke uit de naastgelegen