van het 4® studiejaar, die naar Oldebroek vertrokken tot bijwoning van het artillerievuur. Hartelijk wer den zij door ons verwelkomd, te meer daar zij de overbrengers waren van aangenaam nieuws, namelijk dat de volgende cadets-korporaals tot cadets-sergeants waren aangesteldLatour, Buytendijk, Van Roekei, Van Royen, Wethmar, Wijnhoff en De Vos. De laatste dagen werden, in spijt van het slechte weder, genoegelijk doorgebracht, totdat het verlof ons scheidde en ieder naar zijne haardstede voerde. Thans neemt de schrijver van het eerste gedeelte van het jaarverslag zijne pen weder op, om ook nog een kort overzicht te geven van den tijd na het verlof. Zoo was dan de tijd van ontspanning ten einde, en een nieuw tijdperk van worstelen en streven werd met frisschen moed weder ingegaan; den 2den en 3den September hadden de van ouds bekende voede ringen der wilde dieren plaats en voor de een-en- vijftigste maal vielen hooggespannen illusiën in dui gen onder de ijzeren hand der militaire discipline. Den 5den September werd de uitslag der her examens bekend. Voor het 4de en 3de jaar was die boven verwachting schitterend; allen werden tot een hooger studiejaar bevorderd. Het herexamen voor het 2de jaar liep minder gunstig af; daarbij hadden treurige misrekeningen plaats. Den 8sten September had de aanstelling van ser geants en korporaals plaats. Ik vermeld slechts dat CXIX

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 125