CADETTENLIED. (Wijze: Het Vlaggelied''1 Van Heije.) Geen prachtig gebouw noemen wij ons verblijf, Al draagt liet den naam van kasteel Maar ging van zijn vroegere grootheid veel heen, Toch bleef van die grootheid ook veel En door de herinn'ring dat op dezen grond Eens Maurits' vernuft Spanjes machten weerstond, Zijn deez' oude muren ons tienmaal meer waard Dan alle kasteelen op aard. De vaad'ren, wier beelt'nis ons daag'lijks omgeeft, Zij wijzen op 't roemrijk verleên. Roept eens ons het vaderland op tot den strijd, Ontbreke er van ons dan niet één Al viel ook de machtigste vijand ons aan, Steeds moedig als broeders ten strijde gegaan, Getrouw aan de spreuk, eens der vaderen kracht, De gulden spreuk: „Eendracht maakt macht." Al zijn ook de dagen van grootheid voorbij, Die Neêrland weleer heeft gekend, Toen 't gansche Europa met vrees en ontzag Het oog naar ons land hield gewend, Toch blijft het een eer zich te noemen uw Zoon, O Neêrland, ook zonder die grootheid nog schoon Geen onzer die zich niet die eer waardig maakt, Wanneer het gevaar u genaakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 137