53
van de lioogere klassen. Deze laatsten hebben hoe
genaamd geen moeite zich te laten gehoorzamen,
hetgeen daardoor te verklaren is, dat de cadets van
jeugdigen leeftijd af aan strenge discipline gewend
zijn. Nochtans is de verstandhouding tusschen de
verschillende jaren uitstekend en ieder cadet be
schouwt het als een hoogst lakenswaardige daad indien
een jonger cadet het zijnen ouderen kameraden, op
welke wijze ook, lastig maakt. In het exerceeren,
in militaire houding, in gedrag, kortom in alles
moeten de overige corpsen van het leger voor het
cadettencorps onderdoen, en daar een ieder weet hoe
uitstekend aan de bovenvermelde punten bij de ver
schillende leger-afdeelingen de hand wordt gehouden,
zal het wel geen betoog behoeven, dat het cadetten-
corps eene schitterende plaats inneemt.
Ieder cadet, die zijn 17de levensjaar vóór den eersten
April van het loopende jaar voleindigd heeft, met
goed gevolg de afdeeling Ober-Secunda heeft door
gewerkt en de voor den krijgsdienst gevorderde
lichamelijke ontwikkeling bezit, wordt tot. het Porté-
pée-Fahnrichsexamen toegelaten. Hiervoor wordt dus
geene kennis van militaire vakken geëischt.
Om van den omvang van deze examens een klein
denkbeeld te geven, volgen hier de vragen, die op
een er van werden opgegeven.
Stelkunde. (Voor elke vraag 3h uur tijd).
I. Een rekenkunstige reeks van 4 termen is zoo
danig, dat als men bij die termen achtereenvolgens
optelt 5, 6, 9, 15, er eene meetkunstige reeks ont
staat. Welke is die reeks?of:
Bewijs dat voor alle waarden van n, 2 n 1)
(2 n -f- 1) door 6 deelbaar is.