AAN LIEVE MOOIE MEISJES.
04
Omeisjes, die met dart'le schreên
Uw zonnig pad betreedt,
En in uw jeugdig lentegroen
Van zonneschijn slechts weet
Gij, die de pianino roert
Met hemelszacht. gegons,
O! roert, nu gij nog roeren kunt,
En roert dan een van ons.
Gij, die een held'ren schaterlach
Doet klinken uit uw mond,
En over veld en tuinen heen
Doet hooren in het rond
Gij, die de mooie bloemen plukt
Uit lachende environs,
O! plukt, nu gij nog plukken kunt,
En plukt dan een van ons.
Gij, die met kunstenaarstalent
Een hondekop graveert,
En dan dat beeld van liefde en trouw
Op uw behang posteert,
O! ziet dat trouwe hondjen aan,
En geeft geen mensch den bons,
Maar trouwt, nu gij nog trouwen kunt,
En trouwt dan een van ons.