70 vond. Ik wisselde een ,,bonsoir" met de week.en was toen in een oogenblik in bed, hopende gauw te zullen inslapen. Doch ik behoorde tot degenen die 't laatste ge deelte van ons gesprek nog niet vergeten hadden tot degenen die niet wisten wat te kiezen, Holland of Indië; wier geest gekweld werd door twijfel en onzekerheid. Het gevolg hiervan was dat ik klaar wakker bleef. Ik zocht op alle mogelijke wijzen mijne gedachten af te leiden. Ik dacht er aan dat 't toch heerlijk zou zijn, wanneer de cadetten eens een groot locaal voor hen alleen in de stad zouden kunnen krijgen, want dat 't in de Beurs, 't eenige goede koffiehuis, te klein is en men er om 8 uur 's avonds reeds niet meer zien kan van de rook. Het denkbeeld eene cadetten- sociëteit op te richten, is reeds zoo dikwerf be sproken, reeds zoo algemeen toegejuicht, zou door ons jaar dat idéé niet verwezenlijkt kunnen worden? Ik dacht aan 't nuttige en 't wellicht noodzakelijke van 't kalme baren, vrij van alles wat eenigszins laag, gemeen of onedel is, vrij van alle handtaste lijkheden. GoddankEindelijk daagde er de redding op 't licht werd uitgedaan. Ik riep den oppasser toe ,,heel laag" en stopte toen de dekens nog eens goed vast, in de stellige overtuiging van weldra te zullen inslapen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1880 | | pagina 202